PAS, creatieve oplossing voor knellende stikstofregels
Rond 2007 verschenen de eerste uitspraken van de Raad van State die oordeelde dat projecten niet mochten doorgaan, omdat ze kwetsbare natuurgebieden met extra stikstof zouden belasten. De overheid vond die belemmering van de economische ontwikkeling onwenselijk. Ze zag weliswaar in dat de kwaliteit van de natuur aanzienlijk moest worden verbeterd om aan de eisen te voldoen die uit het EU-recht voortvloeien. Maar ze vond ook dat de economie zo min mogelijk hinder moest ondervinden van de slechte staat van de natuur.
Vandaar dat ze twee adviescommissies vroeg een creatieve oplossing te bedenken die zowel economische ontwikkelingen zou stimuleren als de natuurkwaliteit verbeteren. Die creatieve oplossing werd uiteindelijk het Programma Aanpak Stikstof. Het idee was dat door het treffen van zogeheten bron- en herstelmaatregelen depositieruimte kon worden gecreëerd voor nieuwe projecten.
De bronmaatregelen moesten de stikstofemissie van de landbouwsector verminderen. Daartoe werden onder meer de geldende emissienormen voor stallen en het uitrijden van dierlijke mest op land aangescherpt. Bij de herstelmaatregelen ging het om ingrepen in of nabij de natuurgebieden zelf, zoals het plaggen en begrazen van heidevelden om stikstof te verwijderen en het verhogen van de grondwaterstand, waardoor de grond minder verzuurt. De gedachte was dat een deel van de stikstofruimte die met de bronmaatregelen zou worden gecreëerd, ten goede zou kunnen komen aan nieuwe projecten, omdat de herstelmaatregelen de natuurkwaliteit zouden verbeteren.
Run op depositieruimte
De totstandkoming van het PAS duurde enkele jaren. Uiteindelijk werd het programma op 1 juli 2015 van kracht. Een deel van de depositieruimte was voorbestemd voor ‘prioritaire’ projecten, zoals de snelwegverbredingen en dijkaanleg. Op het andere deel van de depositieruimte, dat voor ‘reguliere’ projecten beschikbaar was, ontstond direct een run. Bijna achtduizend projecten hebben uiteindelijk gebruik gemaakt van de depositieruimte die ter beschikking werd gesteld. Het PAS heeft de economie dan ook ruimschoots gestimuleerd. De uitvoering van de bron- en herstelmaatregelen verliep echter minder voorspoedig. Zo werd een deel van de strengere stikstofemissienormen te laat van kracht, kwam de uitvoering van de herstelmaatregelen maar moeizaam op gang en vielen de resultaten ervan ook nog eens tegen.
De overheid liep in feite te ver voor de muziek uit. Er werden immers al toestemmingen verleend voor projecten, zonder dat al bekend was of de toekomstige maatregelen werkelijk positieve effecten zouden hebben. Die bleken vervolgens dus tegen te vallen of er helemaal niet te zijn. Geen wonder dus dat de bestuursrechter oordeelde dat er geen toestemmingen meer verleend mogen worden op grond van het PAS (lees ook: Rechter grijpt in – pas op de plaats voor stikstof.) De Wet natuurbescherming bepaalt immers dat een project in beginsel alleen kan doorgaan, als verzekerd is dat dat project de natuur niet aantast. In de toekomst te behalen resultaten bieden die garantie niet. De stikstofemissie en -depositie zal dan ook eerst aanzienlijk omlaag moeten. Pas dan ontstaat er weer meer ruimte voor economische ontwikkelingen. Alleen zo kan een verdere achteruitgang van onze kwetsbare natuurgebieden worden voorkomen.