Heide en bos knappen nog niet op - Biowetenschappen & Maatschappij

Geen producten in de winkelwagen.

18 november 2020
normaal verdiepend
15 minuten

Heide en bos knappen nog niet op

De auteurs

Plaggen en bekalken geven niet het gewenste resultaat. Heide en bos herstellen niet en krijgen zelfs een duw in de verkeerde richting. Alle hoop is nu gevestigd op het toedienen van steenmeel, maar daarvan zijn de voorlopige resultaten niet eenduidig.

Veel heidegebieden hebben last van te veel stikstof. In eerste instantie verdwijnen langzaam de heideplanten. Snellere groeiers komen ervoor in de plaats, zoals bochtige smele en pijpenstrootje, twee grassoorten. Daarom worden allerlei herstelmaatregelen genomen, zoals plaggen en maaien. In feite is dat traditioneel heidebeheer. Herinvoering daarvan leek aanvankelijk dan ook goed te werken: de heide keerde terug. Maar de goede waarnemer zag dat alleen de heide terugkwam, niet de vele andere kruiden die in die vegetatie ook thuishoorden. Oorzaak: in veel van die plantensoorten was de verhouding tussen stikstof en fosfaat te hoog geworden, waardoor ze niet meer goed groeiden. (Zie ook: ‘De sluipende effecten van stikstofdepositie op de natuur’.)

Diverse herstelmaatregelen zoals plaggen worden genomen om de heide terug te laten keren ©ANP

 

Het plaggen van de armste heide zorgt niet alleen voor de afvoer van stikstof, maar ook van fosfaat, kalium, magnesium en calcium. Stikstof blijft onverminderd inregenen en het effect is dat de verhouding tussen stikstof en fosfaat verder toeneemt. Sommige planten en dieren overleven dat niet. Het middel blijkt dus erger dan de kwaal.

Bodemfauna vertienvoudigd

Dat werd ook aangetoond in experimenten met heide. Toen na het afplaggen een klein beetje fosfaat werd toegediend, nam de bodemfauna met een factor tien toe. De fosfaathuishouding op deze – doorgaans mineraalarme – bodems steekt dus heel nauw. Het toevoegen van fosfaat is een goede oplossing, maar dan moet de stikstofdepositie wel stoppen, anders ben je de natuur gewoon aan het bemesten in plaats van herstellen. Fosfaat toevoegen in minerale vorm met ook nog andere bestanddelen zoals kalium en magnesium zou enig soelaas kunnen bieden, maar vooral de stikstofdepositie zal flink terug moeten. Bij voorkeur tot onder de zogenoemde kritische depositiewaarde, het neerslagniveau waarboven de kans groot is dat stikstof de habitat aantast. In het verleden is deze waarde te veel overschreden.

Schadelijk aluminium vastleggen met kalk

Een andere herstelmaatregel is bekalking. Deze methode wordt zowel toegepast op de heide als in bossen die te lijden hebben van hoge stikstofdeposities. Bekalken met calciumcarbonaat is bedoeld om de zuurgraad te verhogen en daarmee het opgeloste schadelijke aluminium weer vast te leggen. Gehoopt wordt dan op de vorming van aluminiumoxiden en ‑hydroxiden maar het aluminium slaat ook neer met fosfaat. Aluminiumfosfaat is onder natuurlijke omstandigheden nauwelijks nog oplosbaar. In experimenten met bekalking van bosbodems met toenemende hoeveelheden kalk werden inderdaad afnemende concentraties opneembaar fosfaat gevonden en ook een vermindering van de herbivore bodemfauna. Als in grote hoeveelheden wordt bekalkt, kan het calcium ook reageren met fosfaat, waardoor calciumfosfaat ofwel apatiet ontstaat. Ook dat zorgt voor een fosfaattekort.

Kortom, het terugdringen van de verzuring door bekalking zorgt voor meer vastlegging van fosfaat, waardoor deze belangrijke voedingsstof niet meer beschikbaar is voor planten en dieren. Ook het plaggen van de heide zorgt voor afvoer van fosfaat. In beide gevallen zien we een negatief effect op het ecosysteem: er komen minder diersoorten voor, hun dichtheden zijn lager en ook de diversiteit aan planten vermindert.

Steenmeel als laatste redmiddel

Op dit moment wordt er geëxperimenteerd met het verspreiden van steenmeel – gemalen rots uit Midden-Europa of Scandinavië – in heide en bos. Dat werkt iets langzamer dan bekalking, maar het geeft een minder sterke verhoging van de calciumconcentratie en er zitten meer mineralen in die ook in het oorspronkelijke moedermateriaal van onze bodem zitten. Het idee erachter is dat tegelijkertijd de verzuring wordt tegengegaan én de mineralenbalans weer meer in evenwicht komt.

Er zijn nu al beheerders die steenmeel als laatste redmiddel inzetten. Ze strooien het met helikopters uit boven arme zandgronden. Enige voorzichtigheid is wel geboden, want er is nog weinig bekend over de effecten op de middellange en lange termijn. De eerste resultaten laten nog geen eenduidig beeld zien. Positieve ontwikkelingen zijn een iets minder zure bodem met een hogere buffercapaciteit, een grotere hoeveelheid fijne boomwortels – een teken dat bomen zich weer herstellen – en een toename van strooiselafbrekers zoals regenwormen. Negatief is het teruglopend aantal herbivore mijten en springstaarten in de bodem, wat duidt op een nog steeds verstoorde voedingsbalans.

Praktijkrijp zijn deze maatregelen dus eigenlijk nog niet. Daarvoor zijn er nog te veel vragen: over de dosering, de grootte van de deeltjes, het effect op schimmels, de doorwerking naar de fauna – en vooral ook over het effect op de enorme hoeveelheid stikstof die nu vastligt in de organische stof van de bos- en heidebodems.

Natuurherstel is mogelijk maar moeilijk en werkt alleen als de stikstofdepositie sterk afneemt, tot onder de aangegeven kritische depositiewaarden. Alleen dan kunnen herstelmaatregelen effectief worden.

Over de auteurs

Prof. dr. Henk Siepel
Hoogleraar dierecologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen
© Ingrid Smit
Thema's

Thema's

Bekijk ook eens onze thema’s met een overzicht van de cahiers, artikelen en lesmaterialen die hierop aansluiten

Nooit meer iets missen?

Wil je altijd op de hoogte blijven van nieuwe publicaties, dossiers en lesmaterialen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen je maandelijks een overzicht van alle nieuwe content.

Schrijf je in