Belemmering stikstofverwijdering
Als er veel ammonium of nitraat in het water terechtkomt, belemmert dat de stikstofverwijdering, zo blijkt uit onderzoek. Niet alleen stokt dan de omzetting van ammonium naar nitraat, waardoor er meer reactief stikstof in het water blijft. Ook de omzetting van nitraat naar stikstofgas is onvolledig, waardoor er meer lachgas ontstaat. Voor bescherming en herstel van onze wateren zijn dus twee zaken van belang: voorkómen van stikstofaanvoer naar watersystemen én optimalisatie van natuurlijke stikstofverwijdering.
Om de stikstofaanvoer naar water te verminderen moeten de stikstofbronnen worden aangepakt. Die noodzaak is inmiddels duidelijk. Maar zelfs als het op korte termijn gebeurt, is het effect op de waterkwaliteit niet direct zichtbaar. Op de bodems van de sloten, plassen en meren bevindt zich namelijk nog de erfenis van de jarenlange overmatige stikstofaanvoer. Naast de aanpak van de bron is het dus zaak om ook te sturen op een maximaal stikstofverwijderend watersysteem in Nederland.
Gladde oevers
Voor het maximaal omzetten van reactief stikstof naar onschuldig stikstofgas (N2) moet dus zowel nitrificatie als volledige denitrificatie plaatsvinden. In de sloten die we kennen uit de schoolplaten van Koekkoek was dat geen probleem. Door de flauwe oevers en diverse plantengemeenschappen ontstonden er vanzelf zuurstofarme en zuurstofloze habitats. Veel sloten zijn nu een stuk minder divers: er groeien minder wortelende planten en juist meer kroos en flab (grote slierten algen) doordat waterbeheerders de oevers glad schrapen en planten een à twee keer per jaar volledig verwijderen. In zuurstofarme, met kroos bedekte sloten kan weliswaar denitrificatie plaatsvinden, maar de nitrificatie wordt geremd, waardoor ammonium zich in de sloot kan ophopen. Ook in lege, schoongemaakte sloten is de stikstofverwijdering niet optimaal. Door de afwezigheid van planten en aanwezigheid van dikke krooslagen is er overdag minder zuurstof in het water en daardoor nauwelijks nitrificatie.
Verhoging biodiversiteit
Gelukkig wordt ook in sloten ecologisch waterbeheer steeds meer de norm. Waterbeheerders streven ernaar om de biodiversiteit in de sloot en op de oever te verhogen. Dat doen ze door natuurvriendelijke oftewel geleidelijk aflopende oevers te creëren, natuurlijker te maaien – niet gelijk twee kanten maaien, stroken sparen, niet maaien in voorjaar en zomer – en diversiteit aan habitat te maken, zoals het aanbrengen van diepe en ondiepe zones in de sloot. Ecologisch beheer zal niet alleen de biodiversiteit ten goede komen, maar ook het zelfreinigend vermogen van sloten versterken, door nitrificatie en denitrificatie optimaal aan elkaar te koppelen.
Geleidelijk aflopende oevers zorgen voor variatie in soortensamenstelling van waterplanten en zuurstoftoevoer naar de bodem. Door juist ook diepe delen in de sloot aan te brengen zal zuurstofloosheid optreden bij de bodem (zeker ’s nachts, als planten geen zuurstof aanmaken). Deze diversiteit aan milieuomstandigheden in de sloot zorgt voor grensvlakken tussen zuurstofarme en zuurstofrijke delen, die ‘hotspots’ van stikstofomzetting zullen vormen.
Waterbeheer gericht op verbeterde ecologische kwaliteit en biodiversiteit zal, met aandacht voor de microbiële stikstofomzettingen, dus ook de natuurlijke stikstofverwijdering ten goede komen, mits tegelijkertijd de stikstofaanvoer naar sloten wordt beperkt.