Tijd en tijdsbesef horen bij de intrigerendste aspecten van ons menselijk bestaan. Tijd vind je dan ook overal. De wereld zit vol veelsoortige klokken, en dat is waarschijnlijk al begonnen in de oersoeptijd.
De afwisseling van licht en donker, een gegeven van onze planeet, heeft namelijk een grote weerslag gehad op alle leven op aarde. De evolutie heeft planten, dieren en mensen van allerlei biologische klokken voorzien. In de natuur is daardoor continu een subtiel samenspel gaande tussen de buiten- en de binnenwereld. Ingebouwde klokken reageren op allerlei prikkels van buiten. Wij mensen hebben in ons lijf een ingenieus systeem van in elkaar grijpende radertjes, ritmes en reacties.
Van de werking daarvan, inclusief de genetische basis, zijn we de afgelopen decennia in hoog tempo heel veel te weten gekomen.
Die kennis is van groot belang. Want sinds we de gloeilamp uitvonden, lopen natuur en cultuur niet meer vanzelf min of meer gelijk op. Tijd werd geld. Overdag wakker zijn en s nachts slapen was niet meer nodig. We verzetten de wekker van binnen, en de economie draait tegenwoordig gewoon 24 uur per dag door.
Of toch niet? Waarom hebben we nog steeds een van-negen-tot-vijf-cultuur? Hoe komt het dat stewardessen vaker borstkanker lijken te krijgen dan andere vrouwen? Met andere woorden: waar beginnen biologie en economie te botsen?
De werking van biologische klokken en de effecten die ze hebben op onze gezondheid en onze maatschappij, zijn terugkerende themas voor de Stichting Biowetenschappen en Maatschappij, die zich immers ten doel gesteld heeft de maatschappelijke gevolgen van ontwikkelingen in biowetenschappen aan de orde te stellen.
Dit cahier bestrijkt een breed scala aan toch samenhangende onderwerpen. Het gaat over muizen die zonder Cryptochroom-genen geen enkel besef van tijd meer lijken te hebben. En over koffie en roken in de nachtdienst. Er wordt uitgelegd dat het hedendaagse gezin net een fabriek met een ploegendienststelsel is, en dat ze in Parijs de tijd een tijdlang hebben rondgepompt. Er komen tijdspaarmachines als de auto ter sprake, en jonge zeekoeten die zich van rotsen storten. Het gaat over het effect van 200 lux op je pijnappelklier, het nut van dutten, en de remmende werking van ritme en regelmaat op veroudering.
Inzichten en ideeën over de relatie tussen klok en maatschappij zijn de afgelopen tientallen jaren zowel flink gegroeid als stevig bijgesteld. De 24-uurseconomie pakt bijvoorbeeld heel anders uit dan we twintig of dertig jaar geleden dachten. En voor- en tegenstanders zaten er praktisch even vaak naast.
Tijd vind je overal. Al sinds de oersoeptijd zit de wereld vol klokken. De afwisseling van licht en donker heeft een grote weerslag gehad op het leven op aarde, want planten en dieren beschikken over allerlei biologische klokken. Ook wij hebben in ons lijf een ingenieus systeem van in elkaar grijpende radertjes, ritmes en reacties. Van de werking daarvan, inclusief de genetische basis, zijn we de afgelopen decennia in hoog tempo heel veel te weten gekomen. Belangrijke kennis, die onze gezondheid en onze maatschappij in het hart raakt. Want sinds we de gloeilamp uitvonden, werd tijd steeds meer ook geld. Overdag wakker zijn en s nachts slapen was niet meer nodig. Of toch? Waarom hebben we nog steeds een van-negen-tot-vijf-cultuur? Hoe komt het dat stewardessen vaker borstkanker lijken te krijgen dan andere vrouwen? Waar beginnen biologie en economie te botsen? Dit cahier gaat over tijdspaarmachines, de pijnappelklier, jonge zeekoeten, rondgepompte tijd, regelmaat als rem op veroudering en nog veel meer. En het maakt duidelijk dat de zowel voor- als tegenstanders van een 24-uurseconomie geen gelijk hebben gekregen.
Dit cahier is alleen als PDF beschikbaar.