In Nederland komen meerdere tekensoorten voor die ieder hun eigen specifieke ziekteverwekkers naar de mens kunnen overdragen. Het bekendste en meest voorkomende duo is de schapenteek en de lymebacterie (verschillende soorten Borrelia burgdorferi).1 Andere teken en tekenbeetziekten zijn veel zeldzamer en daardoor ook minder goed in kaart gebracht.2 Zo is niet duidelijk wat de kans op overdracht door de teek is en hoe vaak infectie van de mens tot ziekte leidt.1 In dit artikel geven we een overzicht van wat bekend is over de meer ongebruikelijke tekenbeetziekten bij de mens.
Er komt best wat bij kijken voordat iemand daadwerkelijk ziek wordt van een tekenbeet. Hoewel de lymebacterie in ongeveer één op de vijf teken wordt gevonden, zijn besmettingen met andere mogelijke ziekmakers meestal zeldzamer, en ook nog eens erg variabel tussen gebieden. Bovendien is het belangrijk om te realiseren dat lang niet elke tekenbeet tot blootstelling aan een ziekteverwekker leidt. Vervolgens leidt niet elke blootstelling tot infectie, veroorzaakt niet elke infectie ziekte en verloopt niet elke ziekte ernstig (zie onderstaande afbeelding).3 Tijdens een tekenbeet kunnen mensen blootgesteld worden aan één of meerdere door tekenoverdraagbare ziekteverwekkers.
Jaarlijks zijn er in Nederland meer dan een miljoen tekenbeten4,5. In ongeveer 40% van de tekenbeetgevallen draagt die teek een mogelijke ziekteverwekker (alleen of naast de lymebacterie) bij zich. De kans op blootstelling aan een ziekteverwekker is dus aanzienlijk, maar dat is niet hetzelfde als een infectie. De besmette teek kan namelijk tijdens een bloedmaaltijd alleen onder de juiste omstandigheden zo’n ziekteverwekker overdragen. Wanneer zo’n ziekteverwekker zich kan vermenigvuldigen en verspreiden in het menselijk lichaam spreken we van een infectie. In een kleine Nederlandse studie waarbij mensen kort na een tekenbeet werden onderzocht, is gebleken dat de kans op een infectie na een tekenbeet ongeveer 2 á 3% is, onder andere afhankelijk van de ziekteverwekker.4 Vervolgens zal het afweersysteem de lichaamsvreemde ziekteverwekker herkennen en proberen uit te schakelen. Deze infectie en/of de reactie van het afweersysteem kan zonder verschijnselen verlopen. In dat geval voel je je niet ziek en gaat de infectie onopgemerkt voorbij. Maar, een infectie kan ook tot ziekte leiden en klachten veroorzaken. Voor de teken-overdraagbare ziekteverwekkers anders dan de lymebacterie betreft dit doorgaans koorts, een algeheel ziek gevoel (‘malaise’), spier-, gewrichts- en hoofdpijn en soms ook klachten aan het zenuwstelsel.3 Hoe vaak een infectie met deze andere teken-overdraagbare ziekteverwekkers in Nederland tot ziekte leidt is niet goed bekend.2
Nederlandse teken en hun ziekteverwekkers
Teken kunnen tijdens een bloedmaaltijd verschillende ziekteverwekkers opnemen en doorgeven aan hun natuurlijke gastheren, of de mens en hun gezelschapsdieren.1 Wereldwijd zijn er ruim 900 tekensoorten beschreven. In Nederland komen er ongeveer 15 tekensoorten voor, vijf daarvan kunnen mensen bijten: de schapen-, egel-, vlekken-, duiven- en Middellandse zee-teek (zie onderstaande afbeelding).6 De schapenteek neemt het grootste deel van de beten, en de daaruit voortkomende ziekten, voor zijn rekening, waarbij beten door de andere vier soorten zeldzaam zijn. Daarnaast veroorzaakt een beet van de duiventeek geen ziekte bij de mens en komt de Middellandse zee-teek niet van nature in Nederland voor.
Schapenteek en egelteek: ander bijtgedrag, maar vergelijkbare ziekmakers.
Schapenteken (Ixodes ricinus) zijn wijdverspreid, komen het meest voor en zijn verantwoordelijk voor verreweg het grootste aantal tekenbeten bij mensen. De egelteek (Ixodes hexagonus) verblijft met name in nesten van egels en marters en bijt slechts zelden de mens. Schapen- en egelteken dragen nagenoeg dezelfde ziekteverwekkers met zich mee.7 Ongeveer een op de vijf draagt de verwekker van lymeziekte, en ongeveer twee vijfde van deze tekensoorten is besmet met een andere mogelijke ziekteverwekker dan de lymebacterie: de bacteriën Anaplasma phagocytophilum, Borrelia miyamotoi, Neoehrlichia mikurensis, Rickettsia helvetica Rickettsia monacensis, en Spiroplasma ixodetis, verschillende parasitaire Babesia-soorten, of het Eyach- en teken-encephalitisvirus (TBEV).1,3,4 Over Spiroplasma ixodetis en het Eyach-virus is nog zo weinig bekend dat zij hier niet verder toegelicht zullen worden.8,9 De overige vier bacteriën, de parasiet en het virus hebben als gemene deler dat ze één tot twee weken na de tekenbeet een griepachtig beeld met koorts kunnen veroorzaken. Hierbij treden voor tekenbeetziekten algemene verschijnselen op zoals algehele malaise en pijnklachten van de spieren en/of gewrichten, hoofdpijn en soms klachten aan het zenuwstelsel op.
Ziekteverschijnselen
Lymeziekte wordt elk jaar bij enkele tienduizenden mensen (2017: circa 27.000 keer) vastgesteld in Nederland. Hoewel de overige bovengenoemde zes verwekkers vaak zijn aangetoond in teken, zijn in de afgelopen decennia de bijbehorende ziektebeelden niet, of slechts enkele malen, beschreven in Nederland. Van deze zes zeldzame tekenbeetziekten is de ziekte die het meest gevonden wordt, en waar goede diagnostische testen voor bestaan, teken-encefalitis (TBE), veroorzaakt door TBE-virus (TBEV). Sinds de ontdekking van TBEV in Nederlandse teken in 2016 is de ziekte bij ongeveer twee mensen per jaar vastgesteld.4,11 Hiernaast werd er in lopende onderzoeken bij enkele mensen een van de overige vijf bovenstaande ziekten vastgesteld. Zo ontwikkelde een vrouw van middelbare leeftijd twee weken na een tekenbeet hoge koorts en griepachtige verschijnselen. Bij haar werd lymeziekte uitgesloten en Borrelia miyamotoi-ziekte aangetoond. Deze vrouw herstelde volledig zonder behandeling.12 Eerder werd deze ziekte in Nederland beschreven bij een oudere man die bovendien een hersenontsteking ontwikkelde. Die patiënt had een minder goed functionerend afweersysteem.13 De tweede ziektebeschrijving uit een lopend onderzoek betreft een man die een week na een tekenbeet hoge koorts en griepachtige verschijnselen had welke enkele dagen aanhielden. Ook bij hem werd lymeziekte uitgesloten, maar werd de door de bacterie Anaplasma veroorzaakte ziekte anaplasmose10 aangetoond. Na behandeling met antibiotica herstelde hij volledig. In 2006 is één vergelijkbare ziektebeschrijving van anaplasmose geweest.14 Tot op heden zijn er geen ziektebeschrijvingen in Nederland van de door de parasiet Babesia veroorzaakte babesiose, door de bacterie Rickettsia veroorzaakte rickettsiose of door de bacterie Neoehrlichia veroorzaakte neoehrlichiose. Het is wel zo dat het niet eenvoudig is een andere tekenbeetziekte vast te stellen. Dit komt doordat niet iedereen zich een tekenbeet kan herinneren, koorts door heel veel ziekten veroorzaakt kan worden en de mogelijkheid van een andere tekenbeetziekte niet wordt overwogen door de behandelaar (meestal de huisarts), afgezien van alle diagnostische uitdagingen om deze vast te stellen.1
Vlekkenteek
De vlekkenteek (Dermacentor reticulatus) kwam tot enkele decennia geleden van nature niet in Nederland voor en wordt de afgelopen jaren gevonden in natuurgebieden in Zeeland en Noord-Brabant en in duingebieden langs de kust. De vindplaatsen zijn vooral gebieden waar voor natuurbeheer runderbegrazing wordt ingezet. Het is daarom zeer aannemelijk dat de teek zich de komende jaren verder zal verspreiden. Een beet van deze teek kan een drietal ziekteverwekkers overdragen naar de mens: de bacteriën Rickettsia raoultii en Rickettsia slovaca en het TBE virus. Alleen de eerste is in Nederlandse vlekkenteken aangetoond.15 Vlekkenkoorts veroorzaakt door Rickettsia raoultii en Rickettsia slovaca is in Nederland nog nooit gerapporteerd16.
Duiventeek
In Nederland worden mensen slechts zeer zelden gebeten door een duiventeek (Argas reflexus). Deze tekensoort leeft in de nesten van vogels, met name duiven. Door de modernisering en isolatie van huizen komen mensen niet zo snel meer in aanraking met duiventeken. Hoewel de beet van deze teek pijnlijk kan zijn en een allergische reactie kan uitlokken, waar onder andere jeuk en koorts bij kunnen ontstaan, brengen zij – voor zover bekend – geen ziekteverwekkers over naar de mens.17
Middellandse zee-teek
De Middellandse zee-teek of Hyalomma-teek (Hyalomma marginatum) is ook bekend onder de officieuze naam ‘reuzenteek’. De teek kan moeizaam overleven in Nederland, maar komt in elk voorjaar met trekvogels mee.18 Alleen onder de juiste weersomstandigheden kunnen zij een langere periode overleven. Zo zijn er in gerichte studies tussen 2006 en 2008 op paarden een drietal volwassen Middellandse zee-teken gevonden.19 Ook was deze teek in 2019 veelvuldig in het nieuws. In vergelijking met schapenteken is de kans om gebeten te worden door een Middellandse zee-teek uitzonderlijk klein. Om de verspreiding en eventuele vestiging van deze teek in de gaten te houden, vraagt het Centrum Monitoring Vectoren mensen om een vondst van zo’n teek te melden via de website van de NVWA. In de Middellandse zee-teek komen het zeer besmettelijke Krim-Congovirus en de bacterie Rickettsia aeschlimannii voor, die respectievelijk een zogeheten hemorragisch koorts syndroom en vlekkenkoorts kunnen veroorzaken.20,21 Het Krim-Congovirus komt met name in Afrika en Azië voor, maar ook in verschillende landen op het Europese continent, zoals Bulgarije, Griekenland, Turkije, de Balkan en delen van Rusland. In Nederland is tot op heden alleen R. aeschlimannii één keer gevonden in deze teek. Bovendien zijn er in Nederland geen mensen beschreven die ziekte hebben ontwikkeld door een infectie met één van deze twee ziekteverwekkers. Over deze teek verscheen dit voorjaar het artikel ‘Reuzenteken, nieuwkomers of frequente bezoekers?’
Koorts na een tekenbeet
Uit bovenstaande is duidelijk dat in Nederland verschillende tekensoorten voorkomen die de mens kunnen bijten en hierbij, naast de verwekker van lymeziekte, andere bacteriën, parasieten en virussen kunnen overdragen.6 Tot dusver zijn ziekten door deze andere ziekteverwekkers in Nederland zeldzaam. Wel is het belangrijk dat mensen in Nederland bij koorts die binnen enkele weken na een tekenbeet optreedt dit in gedachten houden en dit eventueel met de huisarts bespreken. In bepaalde gevallen kan dan ook gedacht worden aan één van de andere door teken-overdraagbare ziekten als mogelijke oorzaak. De huisarts kan besluiten laboratoriumdiagnostiek in te zetten of te overleggen met een ziekenhuis. Zie voor meer informatie over andere tekenbeetziekten en over deelnemen aan een Nederlandse studie naar koorts na tekenbeet de website www.tekenradar.nl.
Wil je altijd op de hoogte blijven van nieuwe publicaties, dossiers en lesmaterialen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen je maandelijks een overzicht van alle nieuwe content.