Teken bij huisdieren - Biowetenschappen & Maatschappij

Geen producten in de winkelwagen.

09 juni 2020
normaal verdiepend
10 minuten

Teken bij huisdieren

De auteurs

Alle zoogdieren en vogels in het wild, of als huisdier gehouden, kunnen door teken gebeten worden. De meest voorkomende teek in Nederland, de schapenteek (Ixodes ricinus) heeft voor de hele levenscyclus drie keer een bloedmaal nodig en is daarbij niet kieskeurig. Andere tekensoorten hebben zich specifiek op enkele diersoorten gespecialiseerd. Hoe zit het eigenlijk met teken op huisdieren? En kunnen huisdieren ziek worden van tekenbeten?

Teken in het ecosysteem

Hoewel teken soms buiten het ‘tekenseizoen’ op zachte dagen actief zijn, zijn in de maanden mei en juni de meeste teken in de lage vegetatie te vinden. Daar wachten ze op passerende zoogdieren, vogels of zelfs hagedissen om zich vast te bijten voor een bloedmaaltijd. Infecties veroorzaakt door deze teken volgen ook een jaarlijks patroon. Bij honden die vaak in de bossen komen wordt dan ook een zomerse piek in de hoeveelheid antistoffen specifiek voor de lymebacterie in het bloed gemeten. Na een paar jaar herhalende blootstelling aan de bacterie, kunnen bij deze honden ziekteverschijnselen waargenomen worden. Deze honden hebben dan de ziekte van Lyme. Teken herbergen niet alleen Borrelia-bacteriën, maar onder andere ook de bacteriën Anaplasma en Ehrlichia, en de eencellige bloedparasiet Babesia canis.

De levenscyclus van schapenteken in het ecosysteem, met circulatie van de meest relevante soorten van de Lyme-bacterie. De lymebacterie heeft een spiraalvorm en draagt de wetenschappelijke verzamelnaam Borrelia burgdorferi sensu lato.’Sensu lato’ betekent ‘in brede zin’; er zijn namelijk meerdere soorten. Bij de soort B. burgdorferi s.s. staan de letters s.s. voor ‘sensu stricto’, dit is in de Verenigde Staten een van de eerste Borrelia-soorten die in de jaren 80 van de vorige eeuw werd naamgegeven door de ontdekker Willy Burgdorfer. © Amphipoda Biologie en Veterinair onderzoek

 

De larven die uit het ei komen zijn nagenoeg vrij van Borrelia-bacteriën, die de ziekte van Lyme kunnen veroorzaken. De larven worden soms geïnfecteerd met verschillende soorten Borrelia-bacteriën afhankelijk van de diersoorten waarop ze parasiteren: zoogdieren zoals muizen (vooral bosmuis en de rosse woelmuis), vogels zoals roodborst en merel, of soms reptielen zoals hagedissen. De uit de larve voortkomende nimf voedt vooral op middelgrote dieren en de volwassen vrouwelijke teek vooral op grote zoogdieren. Gemiddeld is in Nederland ongeveer één op de vijf teken besmet, maar daarin is veel variatie per gebied van slechts enkele vierkante meters (zogenaamde ‘focale’ verschillen). Met de opeenvolgende bloedmaaltijden blijven de bacteriën in de teek en worden hiermee door het gehele ecosysteem verspreid. Dit gebeurt niet alleen met de Borrelia-soorten, maar ook met bijvoorbeeld Anaplasma phagocytophilum; een bacterie die witte bloedcellen aantast. Het immuunsysteem van veel van de dieren in het ecosysteem heeft van nature een passende aangeboren weerstand opgebouwd. Er zijn ook wilde dieren die de bacterie bij zich houden zonder ziek te worden, ze zijn als zodanig een ‘reservoir’ voor de bacterie en kunnen deze doorgeven aan voedende teken. Het is denkbaar dat huisdieren in het domesticatieproces een deel van de aangeboren weerstand zijn verloren en daardoor wel vatbaar voor ziekte zijn geworden. Zo heeft de hond geen aangeboren weerstand tegen lymebacteriesoort Borrelia afzelli, maar heeft de wolf als wilde variant van de hond deze wel.

‘Ziekte van Lyme’ bij honden

De schapenteek, Ixodes ricinus wordt ook wel hondenteek genoemd omdat het de meest voorkomende teek op honden is. Dierenartsen komen in de praktijk ook andere soorten tegen op honden. De egelteek, Ixodes hexagonus is herkenbaar aan de lichtere kleur en komt in mindere mate voor. Deze soorten hechten zich bij voorkeur op kop, hals en liezen van de hond. Ixodes canisuga, de vossenteek, wordt in zeldzame gevallen bij de hond tussen de tenen waargenomen. Deze drie teken zijn de voornaamste verspreider van Borrelia- en Anaplasma-bacteriën. Eén teek kan soms wel met vier soorten Borrelia-bacteriën tegelijkertijd besmet zijn. Waarschijnlijk is de soort Borrelia burgdorferi sensu stricto, die in Amerika bewezen ziekte van Lyme bij honden veroorzaakt, ook in Europa de belangrijkste veroorzaker van deze ziekte bij de hond. De soort wordt in Nederland ook samen met Borrelia garinii aangetroffen in de hond, ieder in andere voorkeursorganen. De combinatie van deze twee bacteriën leidt waarschijnlijk vaker dan bij enkel voorkomen tot uiterlijk waarneembare ziekteverschijnselen.

De organen van een hond waar DNA van de lymebacterie is aangetoond. Borrelia burgdorferi sensu stricto verspreidt zich via het bindweefsel en wordt daarom vooral aangetroffen in de huid, het gewrichtskapsel en het nierkapsel, een enkele keer in de nier zelf, in het hart en in het centraal zenuwstelsel. De lever, hier donkerbruin getekend, filtert het bloed. Er kan hier DNA van alle soorten in aangetroffen worden maar het meest frequent van Borrelia garinii. 

 

Ziekteverschijnselen

De verschijnselen van de ziekte van Lyme bij de hond zijn: een of twee dagen koorts gevolgd door een paar dagen kreupelheid met vaak een pijnlijk kniegewricht. Alleen als de afweerreactie tegen de bacteriën na infectie verhevigt, komt de koorts en kreupelheid tot uiting. Voor een betrouwbare diagnose moeten andere oorzaken van koorts of kreupelheid uitgesloten worden en moet de hoeveelheid antistoffen in het bloed tegen de Borrelia-bacterie sterk verhoogd zijn. De Anaplasma-bacterie veroorzaakt in Europa alleen in zeldzame gevallen ziekte bij de hond, met bloedingen in de huid als symptomen. Er zijn goede antistof-testen om deze bloedingen te onderscheiden van meer ernstigere bloedingen veroorzaakt door de bacterie Ehrlichia canis, die in mediterrane landen wordt opgelopen door de beet van de daar voorkomende bruine hondenteek (Rhiphicephalus sanguineus). Nog ernstigere bloedingen worden veroorzaakt door de eencellige parasiet van rode bloedcellen Babesia canis die wordt overgebracht door de vlekkenteek Dermacentor reticulatus die zich sinds 2007 op een aantal plekken in Nederland blijvend heeft gevestigd.

Teken bij katten, herkauwers en paarden

De schapenteek wordt ook op katten gevonden. Experimenten met katten in de Verenigde Staten laten zien dat infectie met de Borrelia-bacterie wel optreedt, maar zonder ziekteverschijnselen. Wel werd bij twee huiskatten Anaplasmose vastgesteld, veroorzaakt door de bacterie Anaplasma phagocytophilum. Anaplasmose bij koeien, de zogenaamde ‘weidekoorts’, wordt in Nederland weleens waargenomen als de koeien na de winterperiode naar buiten gaan en door teken worden gebeten. De koeien krijgen dan koorts en geven minder melk. In Scandinavië komt Anaplasmose veel voor bij schapen en geiten, in Nederland wordt dat minder waargenomen. Schapen die langs bosranden of in de duinen grazen ‘verzamelen’ zoveel teken, dat het perceel na een paar dagen tijdelijk vrij van actieve teken is. Het is wel zaak de teken te verwijderen of te doden alvorens de schapen naar een ander perceel te verplaatsen. Het schaap kan ook ‘weidekoorts’ ontwikkelen, hoge koorts krijgen en zweren in het lichaam ontwikkelen. Ook lammeren tussen de twee en vijf maanden kunnen hoge koorts en dikke gewrichten krijgen en tijdelijk minder groeien.

Schapenteken parasiteren ook op paarden en kunnen het paard met de Borrelia- en Anaplasma-bacteriën infecteren. De bijbehorende verschijnselen worden zelden waargenomen en zijn ook moeilijk bewijsbaar aan de oorzaak te koppelen. Bij paarden kan de vlekkenteek net als bij honden infectie met Babesia-parasieten veroorzaken. Bij paarden gaat het dan om Babesia caballi, die rode bloedcellen aantast en bij het paard de ziekte ‘piroplasmose’ (bloedarmoede) veroorzaakt. Er werd vroeger bij import van paarden op gecontroleerd, inmiddels is de infectie inheems. Ook de Babesia-soorten die menselijke rode bloedcellen kunnen infecteren zijn in Nederland in de vlekkenteken te vinden, maar ziekte treedt zelden op en alleen bij mensen met een verzwakte afweer. Een tweede piroplasma parasiet, Theileria equi, wordt ook door vlekkenteken overgebracht op het paard. Soms worden volwassen Hyalomma-teken (Hyalomma marginatum, ook wel reuzenteek genoemd) op landbouwhuisdieren ontdekt.

Huisdieren beschermen tegen tekenbeten

Kennis van de locatie van teken is belangrijk. De schapenteek vinden we in de bossen en duinen, op grassen en kruiden als bosbessen; niet in bomen zoals vaak wordt gedacht. Ook in het groen in de bebouwde kom worden teken gevonden. De teek ‘wacht’ op een grashalm of takje op een dier dat langs strijkt en zet zich dan vast op verenkleed of vacht. Laat men de hond zelfstandig door het groen rennen dan komt hij in het seizoen altijd met teken thuis en zal ook zeer waarschijnlijk aan de Borrelia-bacterie blootgesteld worden. De beste preventie is dus: in het tekenseizoen, hond aan de lijn. Jachthonden lijken gelukkig een betere aangeboren afweer te hebben dan enkele huisrassen. Contact met teken kan vermeden worden met middelen die teken afweren of direct doden. Er zijn veel verschillende middelen verkrijgbaar, die soms ook verschillen per type huisdier. Het is dus verstandig professioneel advies in te winnen om te bepalen of en welke methode geschikt is. Vaccinatie van honden tegen Borrelia-bacteriën is effectief en voorkomt overmatig gebruik van middelen op de vacht en huid. Er wordt ook onderzoek gedaan naar vaccinaties tegen eiwitten van teken, waarbij door sterfte of afstoten van de teek, tevens voorkomen wordt dat het hele scala aan bacteriën en parasieten wordt overgedragen. Teken die zich ondanks alle voorzorgen van de diereigenaar toch in de huid hebben vastgezet, kunnen verwijderd worden met speciaal ontworpen pincetjes en tangetjes. Voor paarden in weilanden grenzend aan de bosrand kan ter preventie het gras aldaar gemaaid worden. Op kort gras zullen maar weinig teken te vinden zijn en wordt het risico op de beten duidelijk verminderd. Dit geldt ook als maatregel voor de vlekkenteek die in wat hoger gras in vochtige gebieden lokaal veel voorkomt. Bij paarden die buiten gereden worden door dat soort gebieden is het verstandig de benen van het paard regelmatig op teken te inspecteren.

Over de auteurs

Dr. Emil Hovius
Dr. Emil Hovius is Bioloog en Dierenarts met 35 jaar expertise in ecologie en geneeskunde van de hond met specialisatie in onderzoek aan teken en de ziekte van Lyme.
© Header E. Hovius
Thema's

Thema's

Bekijk ook eens onze thema’s met een overzicht van de cahiers, artikelen en lesmaterialen die hierop aansluiten.

Nooit meer iets missen?

Wil je altijd op de hoogte blijven van nieuwe publicaties, dossiers en lesmaterialen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen je maandelijks een overzicht van alle nieuwe content.

Schrijf je in