Een half uur na de eerste slok heeft alcohol alle uithoeken van het lichaam bereikt. Wat is het effect? Hoe snel verdwijnt alcohol weer uit het lichaam? En waarom is de een gevoelig voor alcohol en merkt de ander er minder van?
Via het slijmvlies in de mond, slokdarm, maag en dunne darm wordt alcohol in het bloed opgenomen. Het bloed verspreidt de alcohol over het hele lichaam, inclusief de hersenen. Slechts een klein deel van de alcohol komt niet in het bloed terecht, dankzij het first pass-effect. In de darmwand, de maag en in de lever wordt namelijk al direct een deel van de alcohol afgebroken.
Op een lege maag wordt alcohol veel sneller in het bloed opgenomen. De sterkte en de soort drank zijn ook van invloed op de snelheid waarmee alcohol in het bloed belandt. Drank met een alcoholpercentage van zo’n 20-30 procent en drank met koolzuur worden het snelst in het bloed opgenomen.
Wanneer de alcohol is opgenomen in het bloed, werkt het lichaam hard om deze lichaamsvreemde giftige stof af te breken en om te zetten in onschadelijke verbindingen. De lever neemt het merendeel voor zijn rekening, circa 80 procent. Dat gebeurt in twee stappen. Eerst zet het enzym alcoholdehydrogenase (ADH) ethanol om in acetaldehyde. Acetaldehyde is eveneens een giftige en kankerverwekkende stof die veel vervelende effecten heeft, zoals hoofdpijn, duizeligheid en hartkloppingen. Vervolgens zet een ander enzym, aldehydedehydrogenase (ALDH), acetaldehyde om in azijnzuur, dat via de urine het lichaam verlaat.
De lever kan maar een beetje alcohol tegelijk afbreken, gemiddeld tien gram per uur, en kan geen alcohol opslaan. Alcohol die niet meteen kan worden verwerkt, wordt via het bloed over het lichaam verspreid. De lever verwerkt de alcohol in een constant tempo. Dit tempo wordt bepaald door de beschikbaarheid van het enzym ADH en kan niet worden versneld door bijvoorbeeld slaap of koffie. De lever kan bovendien niet alles tegelijk. Zolang de lever bezig is om alcohol af te breken kan hij geen vet verbranden. Het vet wordt tijdelijk in de levercellen opgeslagen, met leververvetting of erger tot gevolg. Het afbreken van een standaardglas alcohol duurt gemiddeld anderhalf uur. Dat wil zeggen dat iemand die op een avond zes glazen drinkt en daarna acht uur slaapt, de volgende dag nog steeds alcohol in het bloed heeft.
Alcohol is een stof die inwerkt op processen in de hersenen en heeft daardoor invloed op emoties, waarneming, denken en gedrag. Alcohol beïnvloedt de signaaloverdracht van de ene naar de andere hersencel. Deze signaaloverdracht vindt plaats via neurotransmitters: stoffen die de activiteit van een hersencel stimuleren of remmen. Alcohol beïnvloedt verschillende neurotransmittersystemen. Het prettige euforische gevoel na het drinken van alcohol, komt vooral doordat de hersenen meer dopamine afgeven na gebruik van alcohol. Dit verklaart ook waarom alcohol zo’n sterk verslavende stof is.
Naast dopamine zijn vooral gamma-aminoboterzuur (GABA) en glutamaat van belang. Deze twee stoffen zorgen voor het ontspannende, ontremmende en verdovende effect van alcohol. GABA is een remmende neurotransmitter. Alcohol activeert die remmende werking, waardoor zenuwcellen minder actief worden. Glutamaat is een stimulerende neurotransmitter. Alcohol zorgt dat glutamaat minder actief wordt, waardoor ook de zenuwcellen minder actief worden. In alle delen van de hersenen bevinden zich zenuwcellen die gevoelig zijn voor GABA en glutamaat, waardoor alcohol dempende effecten heeft op alle hersenfuncties.
Gevolg van het effect van alcohol op GABA en glutamaat is dat er minder prikkels worden overgedragen. Hoe meer alcohol er in de hersenen komt, des te minder goed de hersenen werken. Dat heeft veel verschillende gevolgen: de motoriek wordt slechter, de waarneming wordt minder, geheugenfuncties en beoordelingsvermogen nemen af en er kunnen stemmingsproblemen ontstaan.
In kleine hoeveelheden leidt het verdovende effect van alcohol tot ‘losser’ gedrag, omdat als eerste de remmingen afnemen. Bij grotere hoeveelheden alcohol worden de effecten steeds sterker en kunnen mensen onbeheerst worden of juist versuft raken. Uiteindelijk werkt alcohol ook in op de delen in de hersenen die zorgen voor vitale functies, zoals de ademhaling. Daardoor kan een grote hoeveelheid alcohol leiden tot coma en zelfs tot de dood.
Hoewel de effecten van alcohol per persoon verschillen, is er wel een beeld te schetsten van de effecten. Gemiddeld zorgt een standaardglas alcohol (tien gram ethanol) voor een verhoging van het promillage, oftewel de alcoholconcentratie in bloed, met 0,2 promille bij mannen en 0,3 promille bij vrouwen.
De een kan na een paar glazen al dronken zijn, terwijl een ander er vrijwel niks van merkt. Dat verschil wordt vooral bepaald door leeftijd, geslacht, lengte, gezondheid, gewenning, medicijngebruik en genetische aanleg.
Dit artikel komt uit de paperback Alcohol. Bestel de paperback nu via de webshop!
Wil je altijd op de hoogte blijven van nieuwe publicaties, dossiers en lesmaterialen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen je maandelijks een overzicht van alle nieuwe content.
Met een jaarabonnement mis je niets meer! Wil je altijd op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de biowetenschappen? Neem dan een abonnement! Hiermee ontvang je een korting van 40% ten opzichte van de prijs in de webwinkel. Daarnaast betaal je geen verzendkosten bij een abonnement. Het abonnement gaat in per 1 januari van het nieuwe kalenderjaar. Je kunt te allen tijde opzeggen, waarna je alleen nog de cahiers ontvangt die je hebt betaald.