Kunstriffen rondom windturbines in windparken kunnen de biodiversiteit in de Noordzee flink vergroten en de productie van vis, schaal- en schelpdieren een nieuwe impuls geven zonder de natuur en het klimaat te schaden.
Ruim honderd jaar geleden zagen de bodem en het ecosysteem van de Nederlandse Noordzee er heel anders uit. In het Nederlandse en Duitse deel van de Noordzee lagen grote oesterbanken die over een oppervlak van ongeveer 20.000 km2 natuurlijke riffen vormden. Door overbevissing zijn die volledig verdwenen. Vanaf de jaren zestig – toen de boomkorvisserij sterk toenam – zijn soorten als kreeften, Noordzeekrabben, kabeljauwen, inktvissen, haaien en roggen zeer sterk in aantal afgenomen en daarmee ook hun opbrengst voor menselijke consumptie. Die soorten hebben rifstructuren nodig om zich te verstoppen, te voortplanten en voedsel te vergaren. Platvissen, daarentegen, voelen zich uitstekend thuis op en onder het zand. De rifsoorten vinden nu onderdak in en rond oude scheepswrakken, maar daarvan zijn er niet zo heel veel. Bovendien liggen ze te ver uit elkaar waardoor de rifdieren zich niet veilig kunnen verplaatsen.
Met de bouw van windparken op zee ontstaat de mogelijkheid om weer harde structuren in zee te introduceren. Daar kunnen zich vervolgens natuurlijke riffen vormen. De bodem in windparken blijft relatief onberoerd omdat vissers daar niet mogen komen. Beheerders zijn bang dat ze stroomkabels kapottrekken met hun sleepnetten of tegen de palen van de windturbines aanbotsen met hun boten. In diverse windparken worden momenteel in diverse onderzoeken op zeer kleine schaal experimentele kunstriffen geplaatst om de biodiversiteit te stimuleren. Soms worden daarbij ook platte oesters uitgezet om te testen of die daar kunnen overleven en uitgroeien tot nieuwe schelpdierriffen.
Van het leven rond oude scheepswrakken in de Noordzee kunnen we leren hoe kunstriffen er over tientallen jaren uit zouden kunnen zien en hoe zeedieren rifstructuren gebruiken. Zo blijken kreeften zich graag te verstoppen in platte holen die ze graven onder de scheepswrakromp, Noordzeekrabben zitten bij voorkeur met hun achterlijf beschermd tegen het rif aan – op de uitkijk voor prooi of vijand – en jonge kabeljauw verstopt zich graag in langwerpige nauwe holen. Uit onderzoek van Wageningen Marine Research blijkt dat er per hectare wel driehonderd tot vijfhonderd keer meer biomassa – het gewicht van alle organismen samen – op een scheepswrak is te vinden dan op een regelmatig doorploegde zeebodem er omheen.
Wij kunnen windparken op zee optimaal geschikt maken door op de bodem structuren te plaatsen voor de zeedieren die wij willen vangen en consumeren, zoals oesters, kreeften, Noordzeekrabben, kabeljauwen en zeebaarzen. En dat zonder ze op te sluiten, met medicijnen te behandelen of te voeren. Ze willen zelf graag op die plek wonen en voedsel is er in overvloed. Als vissen last hebben van parasieten zoals visluis hoeven ze niet behandeld te worden met luizenbestrijdingsmiddel. Ze zwemmen zelf naar poetsvissen die de visluis verwijderen. De kans op ziektes is sowieso kleiner rondom zo’n kunstrif omdat de dieren niet dicht op elkaar leven en weinig stress hebben. Na vijf tot tien jaar zal er een levensgemeenschap ontstaan waaruit – mits gedoseerd – dieren kunnen worden gevangen voor menselijke consumptie. En natuurlijk moet dat gebeuren zonder het rif en de windmolens te beschadigen. De kunstriffen kunnen zo worden aangelegd dat ze vanuit het kerngebied van het windmolenpark doorlopen naar gebieden buiten het park. Daar kunnen vissers dan de zeedieren naartoe lokken en vangen: de krabben en kreeften met kooien waarin lokaas zit en de kabeljauwen en zeebaarzen met handlijnen waaraan haken met aas zit. Het windpark functioneert dan als een soort zeeboerderij waarin de zeedieren in het centrum in alle rust opgroeien en aan de randen worden geoogst.
Hiervoor is veel minder energie nodig dan voor de traditionele Noordzeevisserij met sleepnetten. Dat scheelt niet alleen brandstofkosten, maar is ook beter voor het klimaat omdat minder broeikasgas wordt uitgestoten. Kreeften hoeven niet meer uit landen zoals Canada te worden geïmporteerd. Natuurlijk zullen zeehonden, bruinvissen en zeevogels zo nu en dan een maaltje komen halen. Die horen bij de biodiversiteit rondom de riffen. Het is dan ook belangrijk om alleen vistuig te gebruiken waarin vogels en zeezoogdieren niet verstrikt raken en kunnen verdrinken. Het gebruik van een staande want – een visnet dat als een muur in het water staat – is af te raden.
Een windpark kan gaan functioneren als een soort zeeboerderij waarin de zeedieren in het centrum in alle rust opgroeien en aan de randen worden geoogst. © Stichting BWM
De kweek van oesters en mossels met hangculturen kan de productiviteit van de zeeboerderij in de windmolenparken verhogen. De schelpdieren filteren algen en zwevend organisch materiaal als voedsel uit de waterkolom en bemesten de zeebodem licht doordat hun poep op de zeebodem terecht komt. Wormen en andere organismen leven hier weer van en vormen vervolgens voedsel voor bijvoorbeeld krabben en vissen. Eventueel kan de productiviteit van de zeeboerderij worden gestimuleerd door jonge kreeft en kabeljauw op land te kweken en op de riffen van de zeeboerderij uit te zetten. In de natuur is de overleving van de allerkleinste vis- en kreeftlarven namelijk zeer klein. Kweek je ze beschermd op, dan wordt een veel groter deel volwassen. Uit onderzoek naar de biomassaproductie rond scheepswrakken is af te leiden dat extensief zeeboeren zowel in kilo’s als in euro’s veel meer per hectare opbrengt dan de traditionele visserij die eenzelfde stuk zeebodem regelmatig met sleepnetten omploegt. Of dat tien keer zoveel is of zelfs nog meer, zal in de praktijk moeten worden uitgetest in een voldoende groot gebied van bijvoorbeeld een vierkante kilometer.
Het is natuurlijk erg belangrijk om goede vangstafspraken te maken rondom de windparken. Wie richt het gebied in, wie beheert het en wie heeft het recht om het gebied te bevissen? Wanneer dit duidelijk is, kan de visser – die tegelijk ook zeeboer is – per keer bepalen hoeveel kreeft, krab of vis hij oogst. De visser hoeft niet bang te zijn dat een ander de buit voor zijn neus wegvist. Daarmee voorkom je dat het gebied wordt overbevist en daarmee uitgeput raakt. Hetzelfde geldt voor het oogsten van de mosselen en oesters uit de hangcultuur. Bij de natuurvriendelijke en selectieve manier van vissen rondom de zeeboerderij hoort overigens het ‘diervriendelijke’ doden van de dieren aan boord van de vissersboot: zo pijnloos en snel als mogelijk is.
Het is niet verstandig om de hele zeebodem te gaan gebruiken voor zeeboerderijen. Doordat de oogst op een zeeboerderij relatief groot is, kan er in principe meer ruimte voor ongestoorde natuur worden gereserveerd, en ook voor de huidige traditionele visserij. Boomkorvisserij past beter in gebieden met een hoge bodemdynamiek en is bijvoorbeeld goed te combineren met zandwinning. Net als op land kan niet alles overal. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen gebieden met uitsluitend een natuurfunctie en gebieden met een gebruikersfunctie. Door meer vanuit de ecologie te denken bij de aanpak en inrichting van gebieden, kan de hoeveelheid en de diversiteit van voedsel uit zee sterk toenemen. De voedselproductie in zeeboerderijen en de selectieve wijze van oogsten is natuur-inclusief, sluit aan bij de ecologische potentie van de huidige Noordzee en is goed inpasbaar in de huidige energietransitie op zee.
Dit artikel komt uit het cahier Waterlandbouw. Op 29 september 2023 wordt het cahier gepubliceerd. Schrijf je nu in voor de boekpresentatie.
Wil je altijd op de hoogte blijven van nieuwe publicaties, dossiers en lesmaterialen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen je maandelijks een overzicht van alle nieuwe content.
Met een jaarabonnement mis je niets meer! Wil je altijd op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de biowetenschappen? Neem dan een abonnement! Hiermee ontvang je een korting van 40% ten opzichte van de prijs in de webwinkel. Daarnaast betaal je geen verzendkosten bij een abonnement. Het abonnement gaat in per 1 januari van het nieuwe kalenderjaar. Je kunt te allen tijde opzeggen, waarna je alleen nog de boeken ontvangt die je hebt betaald.