5x pubergedrag verklaard - Biowetenschappen & Maatschappij

Geen producten in de winkelwagen.

5x pubergedrag verklaard

In de puberteit worden jongens en meisjes lichamelijk volwassen, maar zijn de hersenen nog volop in ontwikkeling. En dat heeft zo zijn invloed op het gedrag: pubers gedragen zich niet altijd even verstandig. Hoe komt dat? De top 5 van het meest voorkomende pubergedrag verklaard vanuit het brein.

1 Grenzen verkennen (en overschrijden)

De adolescentie is een turbulente fase waarin niet alleen veel veranderingen in het lichaam optreden, maar ook in het gedrag. Zo zijn jongeren meer geneigd om risico’s te nemen. Risicogedrag kan bijvoorbeeld gaan om spijbelen, appen op de fiets, opstandig zijn tegen leraren en veel alcohol drinken. In onderzoek geeft zo’n 55-65% van de jongeren aan wel eens iets strafbaars te hebben gedaan. Vaak zijn het gedragingen die op korte termijn een beloning geven, maar op lange termijn nadelige gevolgen hebben, zoals lagere cijfers en later minder kans op een goede baan. Neurowetenschappers hebben recent ontdekt dat de toename van risicogedrag tijdens de adolescentie onder andere te maken heeft met de ongelijke hersenontwikkeling. Sommige hersengebieden zijn al vroeg uitontwikkeld, terwijl andere veel meer tijd nodig hebben.

2 Vallen voor verleidingen

De ‘disbalans’- theorie veronderstelt dat de prefrontale cortex – belangrijk voor cognitieve processen zoals plannen, zelfcontrole en het nadenken over langetermijngevolgen – nog doorontwikkelt tot ongeveer het 22ste levensjaar. Door die nog niet uitontwikkelde prefrontale cortex hebben jongeren minder remmingen en voelt een beloning na risicovolgedrag extra prettig; ze gaan op zoek naar meer. Aan de andere kant bereiken de hersengebieden voor emotionele processen hun hoogtepunt in de adolescentie (rond 16 jaar), wat betekent dat jongeren emotioneler reageren. Die combinatie maakt volgens de theorie dat het voor jongeren extra lastig is om weerstand te bieden aan verleidingen, zoals feestjes, alcohol en sociale media, terwijl er eigenlijk huiswerk moet worden gemaakt. Een voordeel van een periode in de hersenontwikkeling waarbij emotie en het opzoeken van nieuwe prikkels centraal staan, is dat jongeren zich snel en eigenhandig wegwijs maken in de maatschappij. Door schade en schande, lief en leed leren ze de normen en waarden van hun omgeving.

3 Alleen maar bezig met elkaar

Waar tijdens de kindertijd de focus hoofdzakelijk op de ouders ligt, verschuift deze bij aanvang van de adolescentie steeds meer naar leeftijdsgenoten. Jongeren brengen meer tijd door met leeftijdsgenoten en hechten meer waarde aan wat zij van hen vinden. De relaties met leeftijdsgenoten veranderen van vrij oppervlakkig naar meer intiem van aard, gekenmerkt door meer emotionele diepgang vanuit een behoefte aan verbondenheid. Opvallend is dat bij pubers het hersengebied dat te maken heeft met perspectief nemen en inleven in anderen ook actief wordt wanneer zij over zichzelf nadenken vanuit hun eigen perspectief. Dit suggereert dat jongeren – meer dan volwassenen – ook het perspectief van anderen meenemen in hun zelfevaluaties.

Peer pressure, oftewel situaties waarin leeftijdsgenoten actief invloed uitoefenen op elkaar, is kenmerkend voor de adolescentie en kan zowel negatieve effecten (bijvoorbeeld roken en binge drinken) als positieve effecten hebben (prosociaal gedrag; een ander helpen). Daarvoor hoeft de groep overigens niet eens aanwezig te zijn. Onderzoek heeft laten zien dat hoe iemand denkt dat anderen over hem/haar denken, invloed kan hebben op hoe iemand over zichzelf denkt, dus op het eigen zelfbeeld. Adolescenten hebben zelfs vaak het gevoel dat anderen hen constant in de gaten houden en beoordelen, het zogenoemde ‘imaginary audience’: het denkbeeldig publiek.

4 Onverwacht ontploffen

Wanneer emotionele prikkels niet goed gereguleerd kunnen worden, ontstaat er wat onderzoekers ‘emotionele stress’ noemen. Deze overprikkeling zorgt ervoor dat iemand voornamelijk bezig is met eigen emoties, waardoor diegene een ander uit het oog kan verliezen. Deze emotionele stress komt voor bij hele jonge kinderen, maar ook tijdens de adolescentie, wanneer jongeren verminderde vermogens hebben om emoties te reguleren. De emotiegebieden zijn namelijk uitgerijpt, maar de controlegebieden zijn nog volop in ontwikkeling. Een puber kan daardoor bijvoorbeeld extreem boos worden als een ouder simpelweg vraagt of hij of zij komt eten.

Jongeren kunnen ook gemakkelijk emotioneel van slag raken door sociale gebeurtenissen op school. Stress tijdens de puberteit kan langdurige gevolgen hebben, omdat dit het ontwikkelingsproces verstoort dat voor de lange termijn belangrijk is. Stress is echter niet te voorkomen, en als het niet teveel of chronisch is, kan het juist de ontwikkeling stimuleren.

5 ’s Avonds actief, overdag sloom

Na de explosieve, energieslurpende groei van neurale netwerken in de kindertijd, worden deze netwerken in de puberteit fors (circa 50%) en selectief uitgedund. Dit heeft tot gevolg dat het totale activiteits- en stofwisselingsniveau van het brein (het arousal niveau) overdag sterk afneemt, zodat er ’s nachts minder behoefte is aan diepe (herstel-)slaap. Daardoor wordt het voor de adolescent makkelijker om het moment van naar bed gaan (te ver) uit te stellen. In combinatie met uitgaan, beeldschermgebruik en vervolgens vroeg moeten opstaan voor school of krantenwijk, leidt dit tot een verlies aan kwaliteit van de slaap. Die verminderde slaapkwaliteit én het lagere arousalniveau van het wakkere brein maken het voor de adolescent moeilijk om op een doordeweekse dag permanent wakker en vooral oplettend te blijven. Extra nadeel van weinig slapen: slaaptekort belemmert ook het cognitief-emotioneel functioneren, met als gevolg onder andere foute inschatting van risico’s.

Slaap onder druk. Op het moment van inslapen, de duur en de structuur van de slaap (opeenvolging van diepe en lichte slaap) zijn meerdere factoren van invloed (infographic: Jos van den Broek).

 

De oplossing?

De hersenen van pubers zijn nog niet ‘klaar’. Pubers gedragen zich niet expres onredelijk en onverantwoordelijk, ze kunnen niet anders. En ze verdienen emotionele steun. Niet alleen bij het nemen van beslissingen, maar ook bij het ontplooien van hun talenten. Uit hersenonderzoek blijkt dat goede begeleiding, voorlichting over de risico’s en beloning van gewenst gedrag waarschijnlijk beter blijven hangen dan huisarrest of een maand geen zakgeld.

 

Terug naar overzicht

Nooit meer iets missen?

Wil je altijd op de hoogte blijven van nieuwe publicaties, dossiers en lesmaterialen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen je maandelijks een overzicht van alle nieuwe content.

Schrijf je in