Vaccineren van vee - Biowetenschappen & Maatschappij

Geen producten in de winkelwagen.

Veterinarian, Vaccinating, Goat, On, Farm
03 juni 2024
normaal verdiepend

Vaccineren van vee

De auteurs

Infectieziekten in de veehouderij verspreiden en ontwikkelen zich relatief gemakkelijk doordat een groot aantal dieren relatief dicht bij elkaar op één plek verblijft. Vaccinatie van vee kan ziekte en verspreiding van de ziekteverwekkers voorkomen en beschermt in sommige gevallen ook de mens.

Al zolang de mens dieren houdt voor de productie van vlees, melk, eieren, wol en leer, bestaan er besmettelijke ziekten en epidemieën bij vee. Ook in de latere geschiedenis veroorzaakten epidemieën van veeziekten, zoals de runderpest, regelmatig grote schade, zelfs met hongersnood tot gevolg. Het is dan ook niet verbazend dat vaccinatie in de veehouderij al vrij lang wordt toegepast en met succes. Zo is de runderpest in 2011 wereldwijd uitgeroeid door vaccinatie, net als pokken bij de mens in 1980. Toch zijn er ook verschillen tussen vaccinatie bij mens en vee. Wordt vaccinatie bij de mens in eerste instantie ingezet om de persoon zelf te beschermen tegen de gevolgen van infectie, bij vee ligt tegenwoordig meer nadruk op het beschermen van de hele kudde. Dat heeft drie verschillende doelen:

  • voorkomen dat het vee ziek wordt;
  • voorkomen dat een ziekteverwekker zich kan verspreiden in de veestapel;
  • voorkomen dat mensen besmet worden door een ziekteverwekker van vee.


Ziekte voorkomen

Net als mensen hebben ook dieren veel infectieziekten op jongere leeftijd. In de veehouderij zijn veel jonge dieren aanwezig – ze worden vaak op jonge leeftijd geslacht – en kunnen infectieziekten zich makkelijk verspreiden. Op de meeste bedrijven worden de opgroeiende dieren dan ook tegen veelvoorkomende infectieziekten gevaccineerd. De beslissing ligt bij de veehouder en de dierenarts.

Vaccinatie in de dierhouderij in Nederland. Geschat aantal dieren (2023) en aantal beschikbare (en toegepaste) vaccins per diersoort. M, miljoen. Bronnen: CBS, statline, Nederland in cijfers, CBG, LICG, GD. © Stichting BWM

De afgelopen tien jaar is het belang van vaccinatie om dierziekten te voorkomen toegenomen, vooral omdat men landbouwhuisdieren zo min mogelijk met antibiotica wil behandelen. Dat kan namelijk leiden tot resistentie bij bacteriën, waardoor sommige antibiotica ook voor de mens onbruikbaar worden.

Volwassen dieren worden nog vaak gevaccineerd, niet voor hun eigen bescherming maar om hun jongen in de vroegste levensfase te beschermen. Herkauwers en varkens geven antistoffen door aan hun jongen via biest en melk, kippen via de dooier in het ei. Door vrouwelijke dieren regelmatig te vaccineren kan de hoeveelheid afweerstoffen in biest, melk of eidooier worden verhoogd en daarmee zijn hun jongen beter beschermd tegen bijvoorbeeld diarree en luchtweginfecties. Legkippen krijgen in de eerste 21 levensweken negentien verschillende vaccins, sommige zelfs al als ze nog in het ei zitten door de eierschaal heen, het gaatje wordt daarna weer gesloten.

Verspreiding van ziekte voorkomen

Voor een behoorlijk aantal infectieziekten in de veehouderij, zoals vogelgriep en mond- en klauwzeer, bestaan internationale regels hoe de ziekte moet worden voorkomen en bestreden. De reden is dat landen die vrij zijn van deze ziekten willen voorkomen dat ze besmet worden door invoer van dieren of producten van dieren uit landen waar de ziekte wel aanwezig is. Vaak maakt vaccinatie deel uit van deze regels, maar de manier waarop kan per land verschillen. Zo is in Nederland en de meeste andere landen binnen de Europese Unie vaccinatie van kippen tegen pseudovogelpest wettelijk verplicht om verspreiding tegen te gaan.

Regels kunnen het gebruik van vaccinatie ook beperken. Zo is het voor pluimveehouders in Nederland verboden om hun pluimvee tegen vogelgriep te vaccineren. Internationaal is er namelijk (nog) geen overeenstemming over de effectiviteit van vaccinatie en het opsporen van besmettingen in gevaccineerde pluimveekoppels. In sommige landen is men bang dat het virus ongemerkt met gevaccineerde dieren binnenkomt. Wanneer Nederland bij vogelgriep zou beslissen om vaccinatie toe te staan, zou dat betekenen dat handelspartners de import van pluimvee en pluimveeproducten uit Nederland stoppen.

Soms kan een uitbraak van een besmettelijke ziekte, zoals blauwtong bij schapen in 2023, niet met vaccinatie worden bestreden omdat er (nog) geen geschikt vaccin voorhanden is. Het bestaande blauwtongvaccin beschermde niet tegen de nieuwe virusvariant. Daarvoor moet eerst een aangepast veilig vaccin worden ontwikkeld.

Beschermen van de mens

Voor een aantal ziekten wordt vee gevaccineerd om infectie bij de mens te voorkomen. Het bekendste voorbeeld daarvan is Q-koorts. De bacterie Coxiella burnetii, de verwekker van Q-koorts, komt algemeen voor bij herkauwers en leidt daar meestal niet tot ziekte, maar kan bij kleine herkauwers tot een abortusstorm leiden. Mensen kunnen echter al ziek worden van een kleine hoeveelheid bacteriën. Bij sommige mensen verloopt de infectie heel ernstig en langdurig. Daarom worden alle melkgeiten in Nederland jaarlijks verplicht gevaccineerd.

Vaccineren van vee

De dierenarts of de veehouder zelf vaccineert de dieren op de veehouderij. Bij runderen en varkens gebeurt dat meestal via een injectie. Bij pluimvee kan dat ook op die manier, maar er zijn machines ontwikkeld waarmee kuikens al in het ei kunnen worden gevaccineerd, wat veel efficiënter is omdat het op veel grotere schaal kan worden toegepast. Massatoediening is ook mogelijk door vaccins op kuikens in een stal te sprayen met een rugspuit of een vernevelaar. Andere vaccins kunnen weer via het drinkwater worden gegeven. Deze massatoedieningsmethoden kunnen tot nu toe alleen met ‘levende’ vaccins worden uitgevoerd, dat zijn verzwakte vormen van de ziekteverwekker zelf, of met vectorvaccins. De ziekteverwekker of de vector vermenigvuldigt zich na toediening in het slijmvlies en activeert het afweersysteem.

Effectiviteit vaststellen

De effectiviteit van een vaccin wordt getest op de dieren waarvoor het vaccin uiteindelijk is bedoeld. Dieren krijgen de ziekteverwekker in de bek of neus gedruppeld om te kijken of zij minder ziek worden dan niet-gevaccineerde dieren. Na de proef is direct bekend of het vaccin effectief is in de beoogde diersoort. Met dierproeven is ook het effect van vaccinatie op de verspreiding van infectie tussen de dieren te onderzoeken.

Over de auteurs

Femke Broere
Dierenarts-immunoloog en hoogleraar translationele immunologie, Universiteit Utrecht.
Arjan Stegeman
Dierenarts-epidemioloog, hoogleraar gezondheidszorg landbouwhuisdieren, Universiteit Utrecht.
Abonnement

Mis nooit meer een publicatie

Met een jaarabonnement mis je niets meer! Wil je altijd op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de biowetenschappen? Neem dan een abonnement! Hiermee ontvang je een korting van 40% ten opzichte van de prijs in de webwinkel. Daarnaast betaal je geen verzendkosten bij een abonnement. Het abonnement gaat in per 1 januari van het nieuwe kalenderjaar. Je kunt te allen tijde opzeggen, waarna je alleen nog de cahiers ontvangt die je hebt betaald.

Jaarabonnement
Drie keer per jaar krijg je onze boeken automatisch thuisgestuurd. Zo bespaar je flink op de losse verkoopprijs en blijf je altijd op de hoogte.
Bekijk abonnement

Nooit meer iets missen?

Wil je altijd op de hoogte blijven van nieuwe publicaties, dossiers en lesmaterialen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen je maandelijks een overzicht van alle nieuwe content.

Schrijf je in