Natuur in de stad bevordert gezondheid en welzijn van de bewoners - Biowetenschappen & Maatschappij

Geen producten in de winkelwagen.

28 maart 2024
verdiepend
15 minuten

Natuur in de stad bevordert gezondheid en welzijn van de bewoners

De auteurs

Natuur is een krachtig instrument om de gezondheid van mensen in de stad te bevorderen. Natuur ontspant, zet mensen aan tot beweging en versterkt het immuunsysteem. Maar met het aanleggen van natuur in de stad alleen ben je er niet. Om echt het verschil te maken, zullen professionals – onderwijzers, hulpverleners, gemeenteambtenaren – getraind moeten worden om die natuur ook echt goed in te zetten.

De mens is verder van de natuur af komen te staan. We wonen in een omgeving met weinig groen, bestraten onze tuinen, laten onze kinderen spelen op grijze betegelde schoolpleinen en we werken en ontvangen zorg in voornamelijk grauw stedelijk gebied. Kijken we terug naar onze ontstaansgeschiedenis, dan zien we dat we gedurende 99 procent van onze aanwezigheid op aarde hebben geleefd als jagers-verzamelaars in wilde, natuurlijke omgevingen. Ons hele lichaam is dan ook afgesteld op leven en overleven in die wilde omgeving. Volgens de biofilia-hypothese, die in 1984 werd geponeerd door de Amerikaanse bioloog Edward O. Wilson (1929-2021), voelen mensen een aangeboren verbondenheid met levende wezens en natuurlijke processen door hun gedeelde evolutionaire geschiedenis. Volgens die hypothese worden we dan ook gezonder en gelukkiger in een natuurlijke omgeving.

Onderzoek naar relatie gezondheid en hoeveelheid groen

Maar worden we inderdaad gezonder en gelukkiger als we onze band met de natuur bevestigen? Het merendeel van de mensen denkt van wel. Tenminste, toen ik in 2005 begon met mijn promotieonderzoek naar de relatie tussen groen en gezondheid zeiden de meeste mensen die ik daarover vertelde: ‘Waarom moet je dat nog onderzoeken, we weten toch allang dat contact met natuur gezond is?’ Er waren destijds slechts twee wetenschappelijke onderzoeken die de relatie tussen gezondheid en de hoeveelheid groen in de woonomgeving beschreven. Dat is natuurlijk niet voldoende om beleidsadviseurs of andere stakeholders te overtuigen van het belang van natuur in de stad. Daarom hebben mijn collega’s en ik die relatie verder bestudeerd.

In een onderzoek onder meer dan een kwart miljoen Nederlanders verspreid over het land vonden we dat mensen die wonen in een groene woonomgeving zich gezonder voelen. Ze vóelen zich niet alleen gezonder, ze zíjn het ook. Uit een ander onderzoek, dat we deden bij meer dan driehonderdduizend patiënten in 96 huisartsenpraktijken, bleek dat patiënten uit een groene omgeving voor 15 van de 24 onderzochte gezondheidsklachten minder vaak bij de huisarts kwamen dan mensen die in een minder groene omgeving woonden. Voor klachten als depressie, angststoornissen, diabetes type 2 en migraine kwamen ze zelfs 20 tot 25 procent minder vaak bij de huisarts. In beide onderzoeken hebben we rekening gehouden met de sociaal-demografische achtergrond, de gevonden effecten komen dus echt door de groene omgeving en niet doordat in groenere wijken vaak rijkere en hogeropgeleide mensen wonen.

Een groene buurt in Arnhem © Shutterstock

Bewijs voor de positieve effecten van natuur

Inmiddels is er enorm veel bewijs voor de positieve effecten van natuur in de woonomgeving. Na de Nederlandse onderzoeken verscheen er ook veel internationaal onderzoek waaruit blijkt dat mensen die omgeven zijn door groen, zich mentaal en fysiek gezonder voelen, minder vaak diabetes type 2 hebben en een lager risico hebben op depressie en angststoornissen. Ook is aangetoond dat er in woonomgevingen met meer natuur relatief minder mensen overlijden en dat mensen met een lage opleiding of een laag inkomen gezonder zijn in wijken waar meer groen is.

Mensen die alleen de lagere school hebben afgerond of een middelbare beroepsopleiding leven gemiddeld zes jaar korter en zijn een groter deel van hun leven – tot wel vijftien jaar – minder gezond dan mensen met hbo of een universitaire opleiding, zo blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het vergroenen van wijken met meer mensen met een lage sociaal-economische status kan de gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleiden dus wellicht verkleinen.

Groen verlaagt stress

De aanwezigheid van groen bevordert de gezondheid op verschillende manieren, onder andere door het stressniveau te verlagen. In laboratorium- en veldonderzoeken kregen proefpersonen een stresstaak. Ze moesten bijvoorbeeld moeilijke rekensommen maken en kregen ook nog eens te horen dat ze het slechter deden dan gemiddeld. Daarna ging de helft wandelen in de natuur of kreeg een afbeelding van groen te zien. De andere helft zag een afbeelding van een stad of ging wandelen in een niet-groen deel van de stad. De proefpersonen die na de stresstaak waren blootgesteld aan een groene omgeving herstelden sneller. Zij ervoeren minder stress en lieten meer positieve en minder negatieve emoties zien. Natuur kan ook helpen bij het herstel van aandachtsvermoeidheid. De hersenen van mensen die zich lang op een taak richten, raken vermoeid. Even de natuur ingaan helpt om de hersenen weer op te laden.

Uit onderzoek blijkt ook dat mensen die in de natuur verblijven, cognitief flexibeler zijn. Ze kunnen zich makkelijker aanpassen aan een omgeving die continu verandert. Ook hun werkgeheugen werkt beter. Zo kunnen mensen na een verblijf in de natuur beter een cijferreeks achterstevoren opzeggen. Daarnaast hebben mensen die wonen in een groen deel van de stad over het algemeen een gezondere leefstijl. Ze bewegen meer, hebben meer sociale contacten, slapen beter en eten gezonder.

Natuurlijke omgeving versterkt het immuunsysteem

Uit onderzoek blijkt dat contact met natuurlijke omgevingen het immuunsysteem versterkt. Het maakt kennis met diverse macro- en microbiota (schimmels, bacteriën, wormen) in de omgeving en kan zich er daarna beter tegen weren. Om blootstelling aan micro- en macrobiota te bevorderen is het goed de omgeving zo biodivers mogelijk in te richten. In een natuurlijke omgeving is vaak minder luchtvervuiling door bijvoorbeeld verkeer of uitstoot van fabrieken. Ook de geluidshinder is minder. Met groen kun je die omgevingsstressoren overigens dempen.

Grote bomen zijn bijvoorbeeld heel effectief in het wegvangen van luchtverontreiniging. Het stof dat langs de boomkronen komt, slaat neer op de bladeren en de takken. Bovendien beïnvloeden bomen de luchtstromen in de stad. Zo is het onverstandig in een nauwe straat bomen aan beide kanten van de rijbaan te planten, de vervuilde lucht blijft dan in de straat hangen. Groen kan er ook voor zorgen dat mensen minder geluidshinder ervaren, doordat natuurgeluiden van dieren of ruisende bomen het verkeerslawaai maskeren. Daarnaast vermindert groen de hittestress: in een omgeving met veel asfalt en steen zijn de temperaturen in de zomer veel hoger dan in een omgeving met een natuurlijke ondergrond.

Hoeveel natuur moet er zijn?

Het bovenstaande laat zien dat natuur een krachtig instrument is om de gezondheid van mensen te bevorderen. De tijd lijkt daarom rijp voor het creëren van groenere leefomgevingen. Maar hoeveel natuur moet er dan zijn? Op deze vraag heeft Cecil Konijnendijk, gastonderzoeker bij Wageningen University & Research en hoogleraar aan de Universiteit van Brits-Columbia in Vancouver, recentelijk antwoord gegeven. Op basis van wetenschappelijke literatuur heeft hij de 3-30-300-regel geïntroduceerd. Die regel stelt dat je vanaf je huis drie bomen moet kunnen zien, dat de boomkroonbedekking in buurten dertig procent moet zijn en dat iedereen op driehonderd meter wandelafstand van zijn woning een groene verblijfsplek of park moet hebben van ten minste één hectare.

Een andere relevante vraag is hoe de natuur er moet uitzien. Uit literatuur blijkt dat de gezondheidseffecten groter zijn als de kwaliteit van het groen beter is. Zulk groen bestaat niet alleen uit gras en groenblijvende heesters, maar uit veel verschillende soorten planten, struiken en bomen en geeft jaarrond een aantrekkelijk beeld. In een onderzoek dat ik heb uitgevoerd in Nijmegen zagen we dat een dergelijke kwaliteitsverhoging van het groen de leefbaarheid van de wijk vergrootte. Bewoners waren trotser op hun buurt, parkeerden hun auto’s netjes op geringe afstand van het groen en gooiden daar geen afval meer in. Dat laatste verminderde ook het aantal klachten bij de gemeente.

Bij de inrichting van een groene stad is het eveneens van belang mee te nemen op welke manier het groen de gezondheid bevordert. Van belang is dat het groen aanzet tot beweging. Avontuurlijke routes in de natuurrijke gebieden in de stad kunnen mensen daartoe bijvoorbeeld verleiden, evenals klimbomen, sportfaciliteiten, speelweides en mooie paden. Verder is het belangrijk dat er plekken zijn waar mensen echt even weg kunnen zijn van de drukte van de stad, waar ruimte is voor ontspanning, waar ze elkaar kunnen ontmoeten en waar idealiter ook sprake is van een biodiverse omgeving waardoor ze worden blootgesteld aan immuunversterkende micro- en macrobiota.

Groene schoolpleinen

Bij het vergroenen van de stad denken we al gauw aan het aanleggen van parken of boomspiegels, perkjes met planten om de bomen in de straat. Maar er zijn ook veel andere plekken waaraan je kunt denken. Zo kunnen buitenruimtes van de kinderopvang groener ingericht worden of schoolpleinen. Waar kinderen op stenen schoolpleinen vaak omver worden gelopen door de kinderen die willen voetballen of tikkertje spelen, zien we dat kinderen op groene schoolpleinen veelzijdiger spelen en bewegen. Een optimaal ingericht groen schoolplein heeft verschillende natuurlijke elementen zoals aarde, zand, water, takken en bladeren. Kinderen kunnen zelf bedenken hoe ze er willen spelen, het maakt niet uit welke interesses en vaardigheden ze hebben.

Natuur reageert ook op acties van het kind, waarna het kind dan weer een passende reactie moet bedenken. Wanneer een kind probeert met zand water tegen te houden, zal het ervaren dat het water toch steeds een weg door het zand vindt. Het kind moet vervolgens bedenken hoe het water dan wel tegen te houden. Een groen schoolplein geeft dus meer mogelijkheden om te exploreren en te experimenteren. Daar is van alles te ontdekken. Er zijn planten, struiken, beestjes en natuurlijke materialen zoals zand, klei en water. Onderzoek toont aan dat kinderen in de natuur meer samen spelen en zich socialer gedragen. Ook spelen kinderen creatiever op een groen schoolplein en zien we dat ze er meer woorden en begrippen leren.

Kinderen die opgroeien in een groene omgeving zullen de natuur ook leren waarderen en in de toekomst hopelijk ook willen behouden. Kinderen die groot worden in een natuurarme omgeving, zullen niet beseffen en zien hoe weinig natuur er in de omgeving is. Zij hebben er geen ervaringen mee en kennen ook niet de voordelen ervan. De kans is dan groot dat ze met gemak hun tuin betegelen omdat ze groen louter als last zien. Kinderen die op jonge leeftijd ervaring opdoen met een rijke groene omgeving, zullen op latere leeftijd veel meer geneigd zijn ook om zo’n omgeving te vragen omdat ze weten wat dat hen kan brengen. Dit kan dus wellicht herstel van natuur op grote schaal bewerkstelligen.

Vergroening van ziekenhuizen en zorginstellingen

Niet alleen schoolpleinen en kinderdagverblijven in de stad hebben baat bij vergroening, ook ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Mensen die bijvoorbeeld naar een ziekenhuis moeten, hebben vaak last van stress. En groen kan die stress verminderen. De onderzoeksgroep van Elise Peters, werkzaam bij het lectoraat Natuur en Ontwikkeling Kind van Hogeschool Leiden, bestudeerde vier jaar lang het belang van groen in de maatschappelijke opvang. Wat bleek? Door het groen in en rondom de opvanglocatie – de tuin, het park of de kinderboerderij – kwamen ouders en kinderen meer tot rust. Ze voelden zich meer thuis. Kinderen en volwassenen vonden er plekken die ze beschrijven als ‘mijn plek’, ‘mijn tuintje’. Ook bleek dat het groen de ouders kon helpen hun ouderschap vorm te geven. Ze hadden door hun eigen zorgen soms geen oog meer voor hun kind. Ouders keken met meer plezier naar hun kind en speelden buiten meer mee met hun zoon of dochter. Natuur kan positieve ervaringen bieden. Een vader kan zijn kinderen beschermen tegen dieren waar ze bang voor zijn en zal zich daardoor competenter voelen.

Het is interessant om na te gaan of leefstijlinterventies zoals meer bewegen voor mensen met obesitas of diabetes ook in de natuur aangeboden kunnen worden, en of huisartsen kunnen stimuleren dat patiënten met obesitas, overgewicht of mentale problemen zoals ADHD of depressie de natuur opzoeken. In het programma Groene GGZ zijn achttien ggz-instellingen in Nederland onder begeleiding van het IVN Natuureducatie en Stichting Nature for Health aan het kijken hoe ze hun terreinen biodiverser kunnen inrichten en hoe ze dan vervolgens patiënten en zorgprofessionals kunnen stimuleren dit groen vaker te gaan gebruiken.

Vergroening van instellingen is niet alleen voor de patiënten en bezoekers interessant, ook voor de mensen die er werken. Gesprekken tussen de professional en de client die al wandelend in het groen worden gevoerd, verlopen gemakkelijker. Je hoeft elkaar namelijk niet steeds aan te kijken, dit geeft beide personen meer vrijheid om zich open te stellen. Medewerkers in de vrouwenopvang geven aan dat ze opknappen van het werken met patiënten in het groen. Het geeft nieuwe energie, biedt een rustmoment in het werk. Ook doen ze hun werk beter. Buiten kunnen ze bijvoorbeeld zien hoe hun cliënten conflicten oplossen, hoe ze in de sociale omgang zijn, en ze hoeven weinig te doen om een gestrest kind te laten ontspannen in de natuur. In een wereld met een hoog ziekteverzuim is het extra belangrijk om goed in te zetten op vitaliteit en stressvermindering van medewerkers.

Groen in en rondom een ziekenhuis kan stress verminderen. © Shutterstock

Training om natuur goed in te zetten

Het natuurrijker inrichten van de stad is de eerste stap naar gezondere inwoners. Maar om echt het verschil te maken zou het goed zijn activiteiten aan te bieden op de plekken die al vergroend zijn. De mensen waarvan we het liefste zouden willen dat ze in het groen zijn, gebruiken het groen namelijk niet vanzelf. Ze moeten ertoe worden verleid. Ook professionals zoals zorgmedewerkers en leerkrachten, maar ook kantoormedewerkers en gemeenteambtenaren, gebruiken het groen niet automatisch. Hiervoor is een gedragsverandering nodig en die moet worden begeleid. Zo gaan leerkrachten op basisscholen met een groen schoolplein niet spontaan het schoolplein gebruiken tijdens de lessen of gaan professionals in de zorg of kantoormedewerkers niet vanzelf tijdens de pauze of tijdens een telefonisch overleg naar een groene omgeving. Toekomstige professionals moeten dit eigenlijk al in de opleiding aanleren, zodat het meer tot hun normale vaardigheden behoort. Ze moeten eerst zelf ervaren wat een groene omgeving hen kan opleveren.

Over de auteur

Dr. Jolanda Maas
Universitair hoofddocent aan de afdeling Klinische, Neuro- en Ontwikkelingspsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Nooit meer iets missen?

Wil je altijd op de hoogte blijven van nieuwe publicaties, dossiers en lesmaterialen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen je maandelijks een overzicht van alle nieuwe content.

Schrijf je in
Abonnement

Mis nooit meer een publicatie

Met een jaarabonnement mis je niets meer! Wil je altijd op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de biowetenschappen? Neem dan een abonnement! Hiermee ontvang je een korting van 40% ten opzichte van de prijs in de webwinkel. Daarnaast betaal je geen verzendkosten bij een abonnement. Het abonnement gaat in per 1 januari van het nieuwe kalenderjaar. Je kunt te allen tijde opzeggen, waarna je alleen nog de cahiers ontvangt die je hebt betaald.

Jaarabonnement
Drie keer per jaar krijg je onze boeken automatisch thuisgestuurd. Zo bespaar je flink op de losse verkoopprijs en blijf je altijd op de hoogte.
Bekijk abonnement