In de Nederlandse supermarkt is er weinig van te merken, want het schap met bananen is nog goed gevuld. Toch is het een kwestie van tijd voordat de gevolgen van twee verwoestende schimmelziekten in de bananenteelt ook hier merkbaar worden. Tenzij er snel een oplossing komt..
Panamaziekte
De banaan heeft het zwaar te verduren. Wereldwijd worden de plantages aangetast. Om te beginnen is er de beruchte verwelkings- of panamaziekte, die wordt veroorzaakt door een reeks fusariumschimmels. In de jaren 60 dook in Azië een nieuwe, gevaarlijke variant daarvan op: tropical race 4 oftewel TR4. Ondanks verwoede pogingen om die te stoppen, is het niet gelukt om verspreiding naar Afrikaanse plantages te verhinderen.
Sinds kort is de ziekteverwekker ook in Zuid-Amerika gevonden. Groot probleem is dat minstens de helft van het totale bananenareaal bestaat uit vatbare Cavendish-bananen, bestemd voor de export. In zo’n wereldwijde monocultuur is het voor een ziekte gemakkelijk om zich te verspreiden. Complete plantages worden verwoest, en de bodem blijft tientallen jaren ongeschikt voor bananenteelt. En dat terwijl banaan de voornaamste voedselbron is voor meer dan 400 miljoen mensen in de tropen. Alsof dit nog niet genoeg is, lijdt de banaan ook nog eens onder een bladschimmelziekte met de onheilspellende naam Black Sigatoka, veroorzaakt door de schimmel Mycosphaerella fijiensis.
Immuun voor chemische middelen
Om een gezonde banaan in de supermarkt te krijgen, wordt op een plantage 25 tot 70 keer per jaar met gewasbeschermingsmiddelen gespoten. Maar de schimmel die Black Sigatoka veroorzaakt, wordt steeds ongevoeliger voor deze chemische middelen. Het is dan ook geen optie om de dure en vervuilende middelen te blijven gebruiken. Daarom werken onderzoekers aan de ontwikkeling van resistente bananenrassen. Ze maken daarbij gebruik van wilde verwanten met genen die de plant weerbaar maken tegen de ziekteverwekkers. Zo komen er nieuwe mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de banaan niet voor lange tijd de pisang is.